Deze mooie ruwe kaneelstokjes komen van wilde volwassen Ceylon kaneelbomen. Doordat de bomen volgroeien wordt de bast dikker en kunnen ze niet meer gerold worden in de dunne stokjes die je meestal in supermarkten ziet. De warme aardse smaak van deze volgroeide bomen is echter iets heel bijzonders. Net als hun natuurlijke vorm. Ceylon kaneel is de bast van een grote groene boom. De bast wordt van jonge taken geschaafd en 3 à 4 dagen gedroogd. De gedroogde bast krult op tot rolletjes. Deze kleine rolletjes worden in elkaar geschoven en vormen zo een kaneelstokje. ‘Wilde’ kaneel komt van bomen die niet groeien op plantages. De bomen kunnen volgroeien voordat de bast geoogst wordt. Hierdoor is de bast een stuk dikker dan van jonge takken en heeft een sterkere verwarmende houtsmaak. Ceylon kaneel word vaak ‘true cinnamon’ genoemd, terwijl de meeste kaneel Cassia kaneel (grotendeels afkomstig uit China) is. Ceylon werd eeuwenlang als de meer luxe variant beschouwd. De smaak van deze twee kaneelsoorten heeft veel overeenkomsten, toch komen ze van schillende bomen. Cassia heeft een meer pittiger smaak, terwijl Ceylon een zoetere en frissere smaak heeft. De twee soorten kaneelstokjes zijn makkelijk te herkennen doordat Cassia stokjes dikker zijn met een enkele laag. Bij poeder is het lastiger te onderscheiden. Cassia poeder is donkerder bruin, maar de versheid heeft ook effect op de kleur: hoe ouder hoe lichter. Ze ook eens een lekkere kaneel thee. Een warme kaneel thee helpt bij het reguleren van de bloedsuikerspiegel en voorkomt een deel van de opslag van vet. Kaneel thee helpt ook bij het reguleren van de menstruatiecyclus. En het kan helpen bij een opgeblazen gevoel. Zetmethode: laat een kaneelstokje ongeveer 15 minuten in een kopje heet water trekken. Haal het stokje er vervolgens uit en voeg bijvoorbeeld een schijfje citroen toe met een beetje honing voor net iets meer smaak.